top of page

Elly Scheele - The Earthquake Experience


Mijn hart staat stil als Amber bekend maakt waar ons personeelsuitje dit jaar zal zijn. Of nee, mijn hart staat niet stil, het gevoel zit lager. Alsof iets veel te zuurs opeens mijn maag invalt – een halfverteerde Napoleon – en tegelijkertijd een boer via mijn slokdarm naar boven wil, maar vast blijft zitten, als een zeepbel die niet wil knappen. Ik probeer de mededeling weg te slikken. Ik kan me ziek melden, of gewoon niet komen, of misschien kom ik haar daar wel helemaal niet tegen; is ze inmiddels gestopt met gidsen en bestiert ze alleen nog het bungalowpark in De Hunze.

Mijn andere collega’s gillen het uit van plezier. Amber probeert haar verhaal af te maken, maar iedereen moet aan elkaar laten weten hoe lang ze hier al heen wilden. ‘En er schijnt ook heel mooie natuur te zijn’ verklapt iemand. ‘Nu al?’. ‘Ja, dat is heel snel gegaan, hoor’, bromt Yanniek, een cis-man die over tien jaar met pensioen mag, maar waarvan iedereen hoopt dat hij zich eerder uit laat kopen. Yanniek is in 2033 al met een familie-uitje in het gebied geweest en heeft de neiging om dit heel opzichtig te laten merken. Op die rare toon die zijn generatie heeft; trots en blasé tegelijk.

Net als mijn moeder, denk ik. Het zuur in mijn maag wordt kouder en de zeepbel duwt zich weer omhoog. De laatste keer dat ik haar zag was kerst 2030. Met veel tegenzin was ze naar het zuiden gekomen, naar het huis van papa. Het was mijn eerste kerst met Rezan samen en ook de eerste keer dat Rezan mijn moeder zou ontmoeten. Op diezelfde trotse en blasé toon had mama opgeschept over hoe goed het ging met de zaken in Groningen. Hoe ze met de nieuwste apparatuur van de NAM steeds nauwkeuriger konden voorspellen wanneer de bevingen kwamen en dus minder toeristen teleur hoefden te stellen. Terwijl ze sprak, wiebelde ze constant op haar stoel; als een klein kind dat heel opzichtig naar de wc moet, maar niet gaat. Ik schaamde me kapot tegenover Rezan. Mama merkte daar weinig van, want net zo hard als haar gehoor achteruit ging, verdween haar empathie. Heen en weer wippend vertelde ze dat alle huizen in De Hunze nog steeds overeind stonden, terwijl de laatste community in Hoogkerk allang was vertrokken. Daar was alles wel in elkaar gedonderd, ondanks het verstevigingsbeleid. Op een harde, ja, haast schreeuwende toon schepte ze op over een nieuwe Experience bij de scheur op de Kardingebult die bij elke beving groter kon worden. ‘Extreme slootje springen’ wilde ze het noemen en toen ik voor de grap ‘fierce fierljeppen’ opperde, kreeg ik de wind van voren. Hoe ik geen respect meer had voor mijn geboortegrond. Hoe wij “westerlingen” Groningen en Friesland altijd maar door elkaar haalden. Dat Rezan en ik inmiddels in Arnhem woonden, maakte voor haar kennelijk niets uit. Ik probeerde de sfeer goed te houden en glimlachte naar Rezan die op haar beurt gebiologeerd naar het driftige geschommel van mijn moeder staarde.

Een week later sjok ik dan toch door De Hunze achter een stoet van mijn collega’s aan. In een lila bungalow krijgen we eerst lauwe oesterzwamkroketten met echte Groninger mosterd als lunch. Al onze waardevolle spullen moeten we achterlaten en nu vertrekken we met veiligheidshelmen en geleende laarzen met extra grip naar de zweeftrein. Mijn kleine teen knelt bij elke stap een beetje meer. Mama is godzijdank nog nergens te bekennen, maar ik hou mijn hart vast voor de rest van de tocht.

In de trein deelt onze gids aan iedereen een klein pipetje uit met drie druppels Balance. De gids legt uit dat Balance ervoor zal zorgen dat we ons niet misselijk zullen voelen tijdens de beving, omdat het je evenwichtsorgaan stabiliseert. Wat hij verzwijgt, maar iedereen wel weet is dat het effect heeft op je gehoor en je perceptie van de wereld. Terwijl iedereen giechelig als een stel pubers het pipetje leeg druppelt in zijn of haar oor, stop ik het pipetje in mijn achterzak en spuit ik het leeg. De kleine, natte vlek op mijn kont kan makkelijk door voor wat regenwater waar ik op ben gaan zitten.

Tijdens onze rit beginnen de eerste voorbevingen, zoals de gids ze noemt. De zweeftrein schommelt hevig heen en weer. De gids probeert iets uit te leggen over ho de bevingen effect hebben op het magnetische veld onder de trein, maar mijn collega’s joelen bij elke schok door zijn verhaal heen. Na de druppels zijn ze ineens veel harder gaan praten en genieten ze van “het heerlijk doffe gevoel”, zoals iemand het omschrijft. Ik probeer me ergens aan vast te houden, recht te blijven zitten, terwijl de rest zich juist gewillig mee laat deinen en in elkaars armen valt. Ik zie hoe de hand van Yanniek min of meer per ongeluk op de kont van Amber belandt en hoe zij daar alleen maar stompzinnig om kan lachen.

Waarschijnlijk in een poging om het voor mij op te nemen, begon papa tijdens dat gewraakte kerstdiner toch weer over de Grote Schadeloosstelling van 2022. Mama was toch zeker degene die Groningen had verloochend toen ze in had gestemd met de grote sommen geld van de NAM en premier Baudet? Zij had er toch aan bijgedragen dat de gaskraan juist nog verder was opengedraaid, waardoor iedereen uit Groningen was vertrokken?

Terwijl ik het stuk kweekvlees aansneed, bombardeerde mijn moeder haar ex-man met alle argumenten waar ze al 8 jaar op had zitten broeden. Dat zij tenminste was gebleven en had gezorgd voor een bloeiende economie in de overgebleven community. Dat zij nu zwom in het geld, zelfvoorzienend en groen leefde en elke dag mensen gelukkig maakte met een spannende safari. Dat zij niet was weggevlucht zoals wij, maar nu bijdroeg aan toerisme en cultuur in eigen land – terwijl wij nog steeds het vliegtuig pakten voor onze vakanties en ook nog het lef hadden om op gas te koken. Daar had ze wat betreft mijn vader wel een punt, zei Rezan achteraf.

‘Je ziet een beetje wit’, schreeuwt Ehlem van HR in mijn gezicht en op dat moment kots ik de oesterzwamkroketten weer uit over de vloer van de trein. Koud zweet op mijn hele lichaam. Mijn collega’s proberen medeleven te tonen, maar de Balance zorgt ervoor dat ze hun lachen niet in kunnen houden. De enige die oprecht bezorgd naar me toekomt is de gids. Hij adviseert me om bij de volgende halte uit te stappen en terug te keren, omdat dit nog maar een voorproefje was van hoe heftig het zal worden. Op dat moment minderen we vaart en voor ik het weet sta ik alleen op een winderig perron bij halte Bedum. Schoon zand waait over de gloednieuwe tegels en na 8 minuten stap ik in een verder lege trein richting De Hunze.

Eenmaal terug navigeer ik me feilloos door het grid van de nette wijk. Elke hoek die ik omsla doet me denken aan een kinderruzie, een verliefdheid, een spelletje, een schaafwond op mijn knie. De huizen zijn niet zo lang geleden opnieuw geschilderd in hun oorspronkelijke frisse pasteltinten. Toen ik er opgroeide in de jaren ’10, waren de kleuren vervaagd en leken alle huizen grauw en grijs. Maar daardoor kwam wel al het groen – de bomen en de grasvelden – juist meer naar voren. Nu lijkt mijn wijk nepper dan ooit – lichtroze, zachtgeel, babyblauw – de verstevigingen in dezelfde kleur geschilderd, zodat ze minder opvallen. Mijn moeder beweert dat zij al over de bevingen nadacht toen ze hun huurhuis in De Hunze kochten in 2011. Dat ze om zich heen had gekeken en had geconcludeerd dat er niets in de wijde omgeving op hun huis kon vallen, zoals de Martinitoren later het gloednieuwe Groninger Forum had verpletterd. Geen groot winkelcentrum, geen flats, geen kerken, alleen lage huizen met platte daken. Mijn vader zegt dat het voor iedereen in de stad toen nog een ver-van-mijn-bed-show was. Ik was vijf en weet alleen nog dat mijn ouders toen bij elkaar waren.

Terwijl Rezan en ik na het kerstdiner op de logeerkamer van mijn vader lagen, had ze meteen de vinger op de zere plek gelegd – dat de ruzie tussen mijn ouders allang al niet meer ging om de verschillende keuzes die ze hadden gemaakt bij de Grote Schadeloosstelling, maar om iets anders. Toen ik voor het eerst hardop mijn vermoeden uitsprak dat mijn moeder verslaafd was, voelde ik een klein koud, zurig balletje onder mijn middenrif ontstaan.

Mijn voeten broeien en de blaar op mijn kleine teen schuurt tegen het rubber aan. Ik sta even stil voor een groot reclamebillboard met de tekst ‘Boek nu een Grunneger Safari en ervaar de enige echte Earthquake Experience’, als ik ineens haar stem hoor. ‘Kan ik u helpen?’ schreeuwt ze te hard voor hoe dichtbij ik sta. Het vrolijke, eigele mantelpakje hangt wijd om haar magere lichaam. ‘Hoi mam’ weet ik zo nonchalant mogelijk uit te brengen. Twee rooddoorlopen ogen kijken me vragend aan en haar hoofd beweegt heen en weer als een kind dat in een dramales een slang na moet doen. ‘Hoe kan jij nog functioneren?’ vraag ik me af, ‘hoe kan jij nog rechtop blijven staan?’. Ik kan te diep in haar oren kijken en zie hoe Balance haar trommelvlies en meer heeft weggebrand. De schaamte maakt plaats voor medelijden, maar het verglijdt naar medelijden met mezelf: dit is jouw moeder, hier zou je troost bij moeten vinden in ruil voor haar trots, omdat jij haar kind bent. Zij zou je voorbeeld moeten zijn, je rots, je thuis. Ze herkent me niet meer, denk ik, terwijl ik duizelig word.

‘Milan?’ vraagt mijn moeder, zonder te schreeuwen, maar hardop tegen zichzelf. En dan begint de voorspelde grote beving waardoor ik mijn evenwicht direct verlies. Met het beeld van mijn moeder als de junk die ze inmiddels geworden is nog op mijn netvlies, knapt de ballon onder mijn borst en klap ik met mijn hoofd op het asfalt.

EINDE


bottom of page